Pagina's

zaterdag 13 juni 2015

Boekbespreking - Antikanker

Dit boek ga ik van de week eens lezen.

Uit het Forum Kanker Anders Benaderd kwam deze naar voren en ziet er interessant uit. De tekst hieronder heb ik overgenomen uit www.natuurdietisten.nl deze tekst is eigelijk al zo uitgebreid dat je hiermee direct aan de slag kunt. Ook hier weer wijst alles op het immuunsysteem.



Antikanker, een nieuwe levensstijl Na het uitkomen van de internationale bestseller “Uw brein als medicijn” in 2003 (zie onze recensie ) verscheen in 2008 van de Franse in de Verenigde Staten wonende hoogleraar psychiatrie Dr. David Servan-Schreiber zijn nieuwste boek: “Anti-kanker, een nieuwe levensstijl”.

  • Uitgever: Uitgeverij Kosmos
  • ISBN: ISBN: 978 90 215 1100 9
  • Taal: Nederlands
Het boek opent met het verhaal van Dr. Servan-Schreiber zelf vanaf het moment dat er 15 jaar geleden bij hem een hersentumor werd ontdekt. Nadat hij op de gebruikelijke manier behandeld werd en de kanker weer terugkwam besloot hij, als laatste strohalm, op onderzoek uit te gaan naar andere manieren waarop hij zijn tumor te lijf zou kunnen gaan.

Als arts, erkend onderzoeker en voormalig directeur van het Centrum voor Integratieve Geneeskunde aan de Universiteit van Pittsburgh had hij hiervoor toegang tot onschatbare informatie uit internationale databanken en electronische archieven. Hij is nu zeven jaar vrij van kanker. In dit boek verhaalt hij wat deze zoektocht hem persoonlijk en wetenschappelijk heeft opgeleverd. U vindt hier een uitgebreide beschrijving van zijn boek.
Sinds WO II is het aantal gevallen van kanker in het westen enorm toegenomen. Een veranderde leefstijl is de belangrijkste oorzaak
Via de statistieken over kanker kwam Servan-Schreiber tot de ontdekking dat sinds 1940 het aantal gevallen van kanker in alle geïndustrialiseerde landen schrikbarend is toegenomen. Een trend die zich sinds 1975 in versneld tempo heeft voortgezet. Deze toename kan niet alleen worden verklaard uit de veroudering van de bevolking, juist de gevallen van kanker bij kinderen en pubers blijken het hardst te zijn gestegen. Ook de vroegtijdige opsporing van kanker kan deze getallen niet verklaren: even opvallend is de stijging van ziektegevallen van soorten kanker waarop niet routinematig wordt gecontroleerd. Leefstijl en woonomgeving Hij kwam aan de hand van de onderzoeksresultaten tot de conclusie dat bij het ontstaan van kanker iemands leefstijl en leefomgeving doorslaggevend zijn en veel minder diens genetische aanleg. Door de hoeveelheid overtuigende informatie die hij vond over de relatie leefstijl en kanker kwam hij tot de conclusie dat wat betreft het bestrijden van kanker het absoluut gewenst is om naast de technische benadering van kanker, zoals chirurgie, chemotherapie en radiotherapie het natuurlijke verdedigingsmechanisme tegen kanker te ondersteunen.
Wat betreft het ontstaan van kanker: er gaat meestal vijf jaar en soms wel tot veertig jaar overheen voordat een afwijking in de cel een aantoonbare cancereuze tumor wordt. Beïnvloeden van het verdedigingssysteem in deze tijdspanne kan het verschil betekenen tussen kanker krijgen of gezond blijven.
Uit de onderzoeksinformatie destilleerde hij vier manieren om het natuurlijke verdedigingsmechanisme tegen kankercellen te mobiliseren. Onder begeleiding van specialisten en artsen die in dit veld werkzaam waren is hij deze, terwijl hij in behandeling was, in zijn eigen leven gaan toepassen:
  • Beschermende maatregelen tegen de disbalans in het milieu die is ontstaan sinds 1940 en debet is aan de huidige wereldwijde kankerepidemie.
  • Het gebruik van een voeding arm aan kankerbevorderende stoffen en rijk aan fytochemische stoffen die de tumoren actief kunnen bestrijden.
  • Onderdrukte emoties, die bij kanker bepaalde groeimechanismen versterken, middels zelfonderzoek onderkennen, (h)erkennen en toelaten. Bevorderen van het gevoel van vreugde en verbondenheid met anderen.
  • Werken aan een lichaamsbewustzijn waardoor het immuunsysteem wordt gestimuleerd en ontstekingen die tumoren doen groeien worden afgeremd.
Weinig kennis over voeding Als patiënt kreeg Servan-Schreiber op zijn vraag of hij tijdens zijn behandeling zijn voedingspatroon moest veranderen, van zijn oncoloog te horen dat hij op dat gebied kon doen en laten wat hij wilde. Hij moest er alleen voor zorgen dat zijn gewicht niet afnam. Verrast was de auteur niet over de reactie van deze collega.
Zijn eigen kennis over voeding, voordat zijn belangstelling hiervoor werd gewekt door Tibetaanse artsen tijdens zijn werk voor Artsen-zonder-grenzen, was minder geweest dan dat van een gemiddelde ’Libelle-lezer’. Manco in de opleiding In zijn opleiding was het onderwerp voeding nauwelijks onderwezen en ook in zijn wetenschappelijke- en vaktijdschriften kwam het onderwerp voeding weinig aan bod. Hierdoor was bij hem en blijkbaar ook bij deze oncoloog het idee ontstaan dat ‘voeding niet van belang is, anders zouden we het hebben geweten’.
Servan-Schreiber erkent dat zijn onkunde op het gebied van voedingsleer tot gevolg had dat hij eigenlijk neerkeek op de therapeutische rol van voedsel. Zijn voorkeur lag, zoals bij de meeste medici, op de farmaceutische interventie. Een behandeling die in zijn ogen beter onder controle te houden was en ‘van een hogere orde’. Invloed van de industrie In dit kader schrijft David over de macht en invloed van de farmaceutische industrie en de agro-en levensmiddelenindustrie die vanuit de bewaking van hun belangen grote invloed uitoefenen op zowel behandelaar als consument.
Bij deze eerste bestaat er de natuurlijke impuls om farmacologische oplossingen voor te stellen in plaats van de patiënten aan te moedigen om zijn lot in eigen handen te nemen.
De tweede verhindert dat al te expliciete aanbevelingen worden uitgebracht over vermeende verbanden tussen zijn producten en ziekte. Onderzoekskosten en commercie Het werd hem ook duidelijk waarom voeding zeer waarschijnlijk nooit onderdeel uit zal gaan maken van de medische advisering. De medische cultuur zit namelijk zo in elkaar dat artsen hun adviezen aan patiënten maar onder één voorwaarde willen veranderen en onder geen andere: als er een serie ‘dubbel-blind’-onderzoeken bestaat die de effectiviteit van de behandeling bij de mens aantoont, de evidence-based medicine.

De onderzoekskosten zijn het doorslaggevend argument dat er weinig evidence-based onderzoek wordt gedaan naar voeding. Het valideren van een geneesmiddel tegen kanker tot en met het stadium van experimenten op mensen kost tegenwoordig iets tussen de 500 miljoen en een miljard dollar. Een dergelijke investering lijkt gerechtvaardigd als men weet dat een medicijn als het cytostaticum Taxol de firma die het patent heeft jaarlijks een miljard dollar oplevert. Onrendabele investering Het is volstrekt ondenkbaar dergelijke sommen geld te investeren om het nut van broccoli, soja, frambozen of groene thee aan te tonen. Voedingsmiddelen kunnen (gelukkig) niet gepatenteerd worden en met het in de handel brengen ervan kan de oorspronkelijke investering nooit worden terugverdiend! Een bijkomend probleem is dat voedingsmiddelen elkaars werking beïnvloeden. Dat maakt het onderzoek ernaar in laboratoria complex en het aantal mogelijke combinaties dat uitgetest moet worden bijna oneindig.

Om het nut van levensmiddelen tegen kanker aan te tonen zullen we dus nooit beschikken over proeven op mensen op eenzelfde schaal als bij medicijnen. Het weerwoord bij onderzoeken naar het effect van voeding op proefdieren, laboratorium- of epidemiologisch onderzoek is vaak :”deze onderzoeken bewijzen nog niets voor de mens”. En vanuit de evidence-based cultuur klopt dit.

Daarom is het volgens de auteur zo belangrijk dat publieke, objectieve instanties aangemoedigd worden om onderzoek te financieren naar de werking van voedingsmiddelen tegen kanker bij mensen. We kunnen wachten op ‘harde bewijzen’ en we kunnen besluiten een voeding te gaan gebruiken die de ontwikkeling van kanker minder kansen geeft Mensen niet onnodig ongerust maken De reactie op onderzoeken die een relatie laten zien tussen voeding en kanker is vaak typerend. Veel vooraanstaande geneeskundigen en voedingsdeskundigen hebben de neiging deze uitslagen te bagatelliseren om zo “mensen niet onnodig ongerust te maken”. Ook omdat men, ondanks een schat aan epidemiologisch onderzoek en proeven op dieren, “nog steeds niet over onweerlegbare wetenschappelijke argumenten beschikt om zeker te zijn van een causaal verband”.

Er valt op deze redenering niets af te dingen, vanuit de evidence-based visie zijn dit geen harde bewijzen. Hierdoor komen artsen en wetenschappers vaak in de verleiding om alle benaderingen die niet evidence-based zijn en buiten de getreden paden van de conventionele praktijkuitoefening op voorhand af te wijzen.
Verantwoordelijkheid kunnen en mogen nemenHet gevolg hiervan is wel dat op deze manier aan ieder ontzegd wordt om de verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid en het ontstaan in eigen handen te nemen. Alsof we met lege handen staan als het gaat om ons zelf te beschermen tegen de ontwikkeling van kanker. Dit creëert het een cultuur van hopeloosheid.

Een valse hopeloosheid naar het blijkt omdat er veel wetenschappelijke aanwijzingen zijn die tonen dat we behoorlijk wat invloed kunnen uitoefenen op de mogelijkheden van het lichaam om de kankermechanismen onschadelijk te maken. Als we wachten tot de wetenschappers ‘zeker’ zijn kan het voor iemands individuele gezondheid te laat zijn. Niemand hoeft hierop te wachten. Iiedereen kan nu al beginnen met de introductie van een voeding ter preventie en ter ondersteuning van de genezing van kanker. Zelf aan de slag Het staat volgens Servan-Schreiber namelijk als een paal boven water dat het gebruik van voedsel als “anti-kanker-nutricijn”-hij is het in zijn eigen leven toe gaan passen- geen enkel gevaar inhoudt voor degene die het nuttigt. Integendeel, het brengt juist voordelen ten aanzien van de gezondheid met zich mee die ver uitstijgen boven het kader van de officiële kankerbestrijding. Kankercellen en een natuurlijk ontstekingsproces Kankercellen in het lichaam gedragen zich in het lichaam als gewapende overvallers. In de jaren negentig ontdekte men dat kankercellen immuuncellen stimuleren om ontstekingsbevorderende stoffen (leukotriënen, cytokinen, prostaglandines) te produceren die als chemische kunstmest dienen voor kankerceldeling en verspreiding. De productie van deze ontstekingsmediatoren gaat, in tegenstelling tot het proces bij een normaal genezend weefsel, continu door.

Het overschot aan deze stoffen blokkeert op haar beurt het natuurlijke proces van zelfmoord van cellen, de zogenoemde apoptose. De kankercellen bevorderen dus niet alleen hun eigen groei, ze zijn ook beschermend naar hun eigen dood. Kanker maakt dus misbruik van het fundamenteel natuurlijk herstelproces en opsporing van indringers na weefselbeschadiging: de ontsteking.
Een ander effect van de overproductie van ontstekingsfactoren is dat ze de omliggend actieve immuuncellen zoals witte bloedcellen en Natural Killer-cellen uitschakelen. De menselijke NK-cellen zijn in staat om verschillende soorten kankercellen te doden, met name sarcoomcellen als die van borst-, prostaat-, long- en darmkanker. Ontstekingen De ontstekingsfactoren zijn ook verantwoordelijk voor de aanmaak van nieuwe bloedvaten. Het gevolg hiervan is dat de tumorcellen niet worden aangevallen en de tumorcellen worden bevoorraad met zuurstof en voedingsstoffen. De combinatie van deze factoren zorgt ervoor dat de tumor geleidelijk groter wordt . Dankzij de ontstekingen komen de kankercellen in de bloedbaan terecht, trekken door het lichaam waarbij ze uiteindelijk lymfeknopen bereiken en uitzaaiingen maken.

Onder bepaalde omstandigheden kunnen de kankercellen hun gewelddadigheid en expansiedrift echter verliezen, namelijk als het immuunsysteem tegen hen in het geweer komt, het lichaam weigert om ontstekingen te produceren en de bloedvaten weigeren zich te vermenigvuldigen.

De groei en verspreiding van kankercellen hangt in hoge mate af van met name de ontstekingsbevorderende factor die door tumorcellen wordt afgescheiden, de Nuclearfactor-KappaB (NF-kappaB). Als de productie ervan wordt geblokkeerd gaan de meeste kankercellen zich weer ‘normaal’ gedragen. De farmaceutische industrie is druk op zoek naar middelen die NF-kappaB kunnen remmen.
De stoffen die deze factor remmen zijn echter al bekend en overal verkrijgbaar. Catechinen die in groene thee zen resveratrol in rode wijn bijvoorbeeld. Voeding heeft invloed !Om de relatie voeding en de ontwikkeling van kanker uit te leggen komt hij met het model van de drie stadia van tumorgroei: initiatie, promotie en progressie. De initiatie is de fase waarin een potentieel kwaadaardige kankercel ontstaat, de promotie is de fase waarin de kankerceel zich vermenigvuldigt en de progressie fase de fase waarin de tumor het omliggen weefsel overwoekert.

De initiatiefase hangt grotendeels af van de genetische aanleg en de aanwezigheid van giftige stoffen in de omgeving zoals straling, kankerverwekkende chemische stoffen en dergelijke. De fase van promotie is een omkeerbaar proces en afhankelijk van de groeibevorderende cq. groeiremmende omstandigheden waarin de eerste kankercellen of microtumoren zich bevinden. Op dit niveau spelen voedingsfactoren een belangrijke rol. Kanker: bevorderen of blokkeren Sommige voedingsfactoren bevorderen de groei van kanker (de promotoren), anderen blokkeren de groeifactoren (de antipromotoren). Kanker blijkt zich te ontwikkelen als er meer promotoren dan antipromotoren in het lichaamsmilieu aanwezig zijn. Het stopt met groeien als de antipromotoren in de meerderheid zijn.

De auteur schrijft dat met het beïnvloeden van het milieu waarin kankercellen terechtkomen door het verminderen van promotoren en het vermeerderen van antipromotoren, we de kans dat kankercellen zich verder ontwikkelen aanzienlijk kunnen verkleinen. Voeding werkt elke dag en blijkt een belangrijke invloed te hebben op de biologische mechanismen die het voortwoekeren van kankercellen versnellen cq vertragen. Doordat voeding inwerkt op verschillende mechanismen kan men door het combineren van voedingsmiddelen een groter aantal factoren aangrijpen die een rol spelen bij kanker. Westerse en Oosterse voedingspatronen Enerzijds blijken veel kankersoorten bij Aziaten minder voor te komen dan bij westerlingen. De vormen van kanker die het westen teisteren – bijvoorbeeld borst-, darm- en prostaatkanker, komen in het Westen zeven tot zestigmaal zo vaak voor als in Azië. Anderzijds, het percentage kankerpatiënten onder Japanners die zich in het Westen hebben gevestigd, stijgt in een of twee generaties tot het onze. Iets in de westerse levenswijze verzwakt de afweer tegen die ziekte.

Een van de redenen is dat de Aziatische voeding relatief veel antipromotoren en weinig promotoren bevat. De westerse voeding bevat juist weinig antipromotoren en veel promotoren. Bij een gelijke leeftijd is de gezondheid van een Indiër beter dan die van iemand uit het westen. Voeding helpt en is prettiger dan medicijnenVoedingsmaatregelen kunnen bijdragen aan het herstel en de preventie van kanker. De schrijver ziet voor voeding een essentiële rol weggelegd bij de ondersteuning van het natuurlijk verdedigingsmechanisme in de strijd tegen tumoren door minder promotoren en meer anti-promotoren in de dagelijkse voeding op te nemen.

Veranderingen in het voedselpatroon sinds de Tweede Wereldoorlog die het hoogst verdacht zijn en die volgens de auteur het meest diepgaand verbonden lijken met kanker, zijn de blootstelling aan een groot aantal vervuilende stoffen die in het milieu terecht zijn gekomen en die onder andere via de consumptie van dierlijk voedsel in het vetweefsel terechtkomen. Ook de verhoogde consumptie van voedingsstoffen die ontstekingsbevorderend werken en zo de groei van kanker vergemakkelijken spelen een belangrijke rol. Het is het gevolg van een enorme toename van de consumptie van geraffineerde suiker en witmeelproducten en omega-6 in de vorm van margarine, plantaardige oliën (waaronder transvetten) en dierlijke vetten.

Producten met een hoge Glycemische Index ( GI = een indicator van het effect van een voedingsmiddel op het bloedsuikergehalte ): enkelvoudige suikers (wit, bruin, honing, stroop), witte of patentbloem (witbrood, witte rijst, witte pasta), aardappelen. Deze producten jagen het gehalte aan het ontstekingsbevorderende insuline op. Kanker houdt van zoet In de oertijd, en het menselijk genotype is weinig veranderd sinds die tijd, hebben de menselijke genen zich ontwikkeld in een omgeving van hoogstens 2 kg honing per jaar. Het gebruik van suiker was in de VS in 1830 5 kg per persoon per jaar. In de eind twintigste eeuw was dit 70 kg.
Nobelprijswinnaar voor de geneeskunde Otto Heinrich Warburg ontdekte dat de stofwisseling van kwaadaardige cellen voornamelijk afhankelijk is van glucose.

Als u voedsel eet met een hoge Glycemische Index, stijgt het glucoseniveau in het bloed snel. De alvleesklier geeft vervolgens insuline af waardoor de glucose kan doordringen in de cel. De afscheiding van insuline gaat gepaard met de afscheiding van een andere stof Insulinlike Growth Factor-1 (IGF-1), een insulinegelijkende groeifactor die de (vet)celgroei stimuleert. Insuline en IGF-1 hebben nog een andere punt gemeen: ze stimuleren beiden ontstekingsfactoren die de celgroei bevorderen. In recent onderzoek is ruimschoots bevestigd dat kanker een ontsteking nodig heeft om te kunnen groeien.

De insulinestoten en de afscheiding van IGF bevorderen niet alleen rechtstreeks de groei van kankercellen maar ook het vermogen om omringend weefsel binnen te dringen en zich te verspreiden in het lichaam. De auteur gaat in dit boek uitgebreid op deze mechanismen in. Producten met een hoog gehalte (geharde) omega-6 vetzuren Door veranderingen in het veevoer (van (lente)gras met veel omega-3 naar mais, soja en tarwe met veel omega-6 vetten) en door de consumptie van de producten uit de intensieve veeteelt (vlees, melk, eieren) krijgen we grote hoeveelheden ontstekingsbevorderende omega-6 vetzuren binnen en nog maar weinig ontstekingsremmende omega-3 vetzuren.

Ook de verschuiving van het gebruik van boter naar margarines op basis van zonnebloemolie (bevat zeventig maal meer omega-6 dan omega-3 vetzuren) en het gebruik van deels ‘geharde’ plantaardige transvetten (uit soja-, -palm en raapolie) in koekjes, crackers, gebak, quiches, chips e.d. heeft ervoor gezorgd dat de verhouding omega-3 vetzuren: omega-6 vetzuren verschoof ten gunste van de omega-6 vetten.

De verhouding omega-3: omega-6 vet in het lichaam verschoof van 1: 1 voor de Tweede Wereldoorlog naar 1: 15 of zelfs 1: 40. Het gevolg hiervan is dat het positieve effect van omega-3 vetzuren op het lichaam zoals de opbouw van het zenuwstelsel, het flexibel maken van celmembranen en tempering van ontstekingen voor een belangrijk deel verloren ging. Juist het ontstekingsbevorderende omega-6 vet kreeg de overhand en kan zo kanker helpen zich te verspreiden. TransvetzurenHet gebruik van deze schadelijke transvetten in de industriële voedingsindustrie is sinds 1940 ( voor de Tweede Wereldoorlog bestonden ze nog niet) explosief gestegen. Doordat ze niet ranzig worden, worden ze in nagenoeg al het bewerkt voedsel, dat weken tot maanden in de schappen van de supermarkt moet doorbrengen, toegepast. Transvetzuren zijn nog meer ontstekingsbevorderend dan natuurlijke omega-6 vetten. Vlees en melkproducten met hormonen Een Amerikaan gebruikt gemiddeld 123 kg vlees per jaar, 25 maal zoveel als een Indiër ( een Nederlander 88 kg A.G.). Door de toegenomen consumptie van vlees en melk(producten) is de voeding van de (uitgedijde) veestapel de laatste 50 jaar radicaal veranderd, ook de behandeling van de veestapel met hormonen is nieuw na de Tweede Wereldoorlog. Vetmesten van vee door hormonen Hormonen als estradiol en zeranol worden gebruikt om het vee sneller vet te mesten en het genetisch gemodificeerde groeihormoon recombinant Bovine Growth Hormone rBGH ter stimulering van de melkproductie. Deze laatste is nog verboden in Europa maar wordt in de Verenigde Staten algemeen gebruikt. Deze hormonen hopen zich bij het vee op in het vetweefsel en worden via de melk uitgescheiden.
Vanwege internationale handelsverdragen zal het rBGH waarschijnlijk zijn weg vinden naar de eettafels overal ter wereld. Het effect ervan op mensen is nog niet bekend. Wat we wel weten is dat het bij koeien de productie van IGF-1 Insulinlike Growth Factor-1 stimuleert, dat die IGF-1 terechtkomt in de koemelk en dat het niet door pasteurisatie wordt afgebroken. Zoals hiervoor gemeld is IGF een belangrijke factor bij de bevordering van de groei van vetcellen en versnelt het ook de groei van kwaadaardige tumoren. Kankerverwekkende chemische stoffen De industrie heeft sinds 1940 meer dan 100.000 synthetische chemische stoffen geproduceerd en onder andere via de agro- en voedingsindustrie en het milieu in onze dagelijkse voeding geloosd. Dit zijn jaarlijks vele miljoenen tonnen waarvan van veruit de meeste stoffen de giftigheid onvoldoende onderzocht is om ze als veilig te kunnen bestempelen. Dit is bijvoorbeeld het geval met benzeen, een erkende kankerverwekkende stof die in benzine, bepaalde plastics, lijmen, kleurstoffen, schoonmaakmiddelen en pesticiden.

Veel kankerverwekkende stoffen, die qua structuur veel lijken op menselijke hormonen waaronder de xeno-oestrogenen in herbiciden, pesticiden, plastics, toiletartikelen en schoonmaakmiddelen, worden opgeslagen in lichaamsvet van met name borsten, eierstokken, prostaat, darmen en lymfvatenstelsel. Veel tumoren blijken gevoelig voor deze xeno-oestrogenen. Het eten van vlees en zuivelproducten neemt, door zijn grote hoeveelheid omega-6 en chemicaliën, meer dan 90% de blootstelling van mensen aan de bekende gifstoffen voor hun rekening. Hierin vindt men dioxine, PCB’s en pesticiden die vaak al jaren geleden verboden zijn.

Groenten bevatten normaliter 1/100 van de hoeveelheden schadelijke stoffen die we in vlees aantreffen en biologische melk is minder besmet dan gewone melk. Amerikaans onderzoek in 2003 en 2004 toont door metingen van pesticiden in de urine van kinderen aan dat het niveau bij kinderen die biologisch aten duidelijk beneden het minimum lag dat vastgesteld was door het Agentschap van Milieubescherming. En het niveau was zes- tot negenmaal lager dan dat van kinderen die ‘conventioneel’ aten.

Bij deze laatste groep kinderen was het aangetroffen niveau viermaal zo hoog als de officiële veiligheidlimiet. Onderzoek in Frankrijk toonde aan dat zwangere vrouwen die voor 90 % biologisch eten driemaal minder organochloorverbindingen uit pesticiden in hun moedermelk hebben dan de vrouwen die op de gebruikelijke manier hadden gegeten. Fytochemische verbindingen in groenten en fruit Planten hebben zich, om te overleven in de natuur moeten wapenen met krachtige stoffen waarmee ze zich kunnen verdedigen tegen bacteriën, insecten en slechte weersomstandigheden..Deze stoffen hebben antibacteriële, schimmel- en insectendodende eigenschappen. Deze gewassen hebben ook antioxidatieve eigenschappen om zich te beschermen tegen vocht en zon.

Consumptie van deze antioxidanten heeft bij de mens een beschermende werking tegen ‘roest’ die zich kan ontwikkelen als lichaamscellen worden blootgesteld aan de corroderende werking van zuurstof. Luteïne, fytoeen en canthaxantine in groenten stimuleren de groei van immuuncellen en versterken hun vermogen om tumorcellen aan te vallen. Vitamine A en lycopeen in felgekleurde oranje, rode, gele en groene vruchten en groenten blijken de groei van diverse kankerstammen af te remmen en stimuleren de aanmaak van Natural Killer-cellen. < Groene thee Groene thee bevat o.a. de polyfenol epigallocatechine-3-gallaat (EGCG). Dit is een van de krachtigste voedingsstoffen tegen mechanismen die kankercellen nodig hebben om weefsels te kunnen binnendringen en nieuwe bloedvaten te kunnen maken. Deze stof gaat verloren in het fermentatieproces voor de bereiding van zwarte thee.

De stof nestelt zich aan de celreceptoren die het signaal moeten afgeven dat ertoe leidt dat vreemde cellen, zoals kankercellen, het weefsel bindingen. Het EGCG kan ook de receptoren blokkeren die de aanmaak van nieuwe bloedvaten (angiogenese) op gang brengen. Groene thee werkt ook als ontgiftigingsstof voor het lichaam. Het activeert levermechanismen om kankerverwekkende giften in het lichaam sneller te verwijderen. Het effect van groene thee wordt veelvoudig versterkt wanneer het wordt gecombineerd met andere voedingsmiddelen uit de Aziatische keuken zoals soja. SojaSoja bevat isoflavonen, ook wel fyto-oestrogenen genoemd omdat deze stoffen sterk lijken op de oestrogenen bij de vrouw. De fyto-oestrogenen in soja zijn biologisch duizend maal minder werkzaam dan de natuurlijke vrouwelijke oestrogenen. Hun aanwezigheid in het bloed vermindert de overstimulering van het lichaam door oestrogenen. Ze kunnen dus wellicht de groei van alle oestrogeen-positieve tumoren afremmen.

De beschermende werking van soja tegen borstkanker is formeel alleen aangetoond bij vrouwen die al sinds de puberteit soja eten. De supplementen met geconcentreerde extracten van isoflavonen voor vrouwen in de menopauze zouden echter de groei van tumoren wel eens kunnen bevorderen. Isoflavonen blokkeren net als EGCG in groene thee de aanmaak van nieuwe bloedvaten, waardoor de tumor niet gevoed kan worden. Soja is dus in al zijn vormen, tahoe/tofoe, tempé, miso, yoghurt, ontkiemde bonen, een belangrijk onderdeel van een voeding tegen kanker.

In veel gebieden in de wereld komt soja tegenwoordig van genetisch gemanipuleerde planten. De invloed daarvan op de groei van kanker is onbekend. In geval van twijfel is het raadzaam om biologisch, niet gemanipuleerde soja te gebruiken. Geelwortel (kurkuma) Geelwortel (kurkuma) is een van de meest gebruikte ingrediënten in de ayurvedische geneeskunde en geen ander ingrediënt in de keuken is zo sterk ontstekingsremmend als dit gele poeder. De belangrijkste werkzame stof is curcumine. Bij proeven op muizen remt het de groei van een groot aantal culturen van kankercellen en vermindert het de progressie van uitzaaiingen.
Het is werkzaam tegen angiogenese en het kan kankercellen dwingen te sterven door het proces van apoptose. Bij muizen voorkomt curcumine het opkomen van diverse soorten tumoren die worden veroorzaakt door chemische kankerverwekkende stoffen. Op dit moment lopen er drie klinische trials in het zeer prestigieuze M.D. Anderson Kankercentrum in Houston met kurkuma: een bij patiënten met een multipel myeloom, de meest voor komende vorm van bloedkanker, een bij een groep vrouwelijke patiënten met kanker aan de geslachtsorganen en ter preventie bij een derde groep: patiënten met een verhoogd risico op longkanker.

Een onderzoek in Taiwan toonde aan dat de opname van kurkuma met een factor 2000 werd verhoogd wanneer het werd gemengd met peper. Laat dit nou een combinatie zijn die je in alle kerries aantreft! Indiërs gebruiken er dagelijks een kwart tot een half theelepeltje van. De Indiase wijsheid liep dus ver vooruit op de wetenschap bij de ontdekking van de natuurlijke synergie tussen voedingsmiddelen. De werking van kurkuma blijkt vooral te danken aan zijn vermogen om rechtstreeks op te treden tegen ontstekingsmediator NF-kappaB. Gember Gember is een krachtig middel tegen ontstekingen en een antioxidant die effectiever is dan vitamine E. Het bestrijdt de vorming van nieuwe bloedvaten. Het is bovendien werkzaam tegen de misselijkheid bij een chemokuur of bestraling. De kruisbloemigen Groenten van de familie van de kruisbloemigen, koolsoorten zoals spruitjes, paksoi, chinese kool, broccoli, bloemkool, groene en witte kool, waterkers en radijs bevatten sulforamaan en indol-3-carbinolen, een krachtig kankerwerende stof.. Het belet precancereuze cellen zich te ontwikkelen tot kwaadaardige tumoren, bevordert apoptose (’zelfmoord’van kankercellen) en blokkeert de angiogenese (vorming van nieuwe bloedvaten ten gunste van de tumoruitbreiding). Te lange verhitting maakt deze stof onwerkzaam. De alliumfamilie Gewassen van de alliumfamilie zoals knoflook, uien, prei, sjalotjes en bieslook. De zwavelverbindingen in deze gewassen verminderen de kankerverwekkende effecten van nitrosamines en N-nitroseverbindingen die ontstaan wanneer vlees te lang wordt gegrild. Ze bevorderen de apoptose bij darm-, borts-, long en prostaatkanker en leukemie.. Bovendien hebben de groenten van deze familie een heilzaam effect op het bloedsuikerniveau waardoor en minder insuline en IGF worden afgescheiden en zo de groei van kankercellen belemmerd wordt. Eetbare paddestoelen In Japan maken eetbare paddestoelen zoals shiitake, maitake, kawaratake en enokitake deel uit van de doodgewone dagelijkse gerechten. Ze blijken polysacchartiden waaronder lentiaan te bevatten die een rechtstreeks stimulerend effect te hebben op het immuunsysteem. Japanse wetenschappelijke onderzoeken toonden aan dat bij patiënten die paddestoelenextract gebruikten, het aantal en de activiteit van de witte bloedlichaampjes toenam ten opzichte van de patiëntengroep die deze paddestoelen niet kregen. Ook niet-aziatische paddestoelen zoals de oesterzwam blijken de groei van kankercellen in vitro bijna geheel te kunnen stoppen. Gezondheid uit de bossen Bosfruit (frambozen, bessen, bramen, bosaardbeien, cranberry’s) en noten (walnoten en hazelnoten): deze voedingsmiddelen bevatten onder andere ellaginezuur, een polyfenol. Deze stof heeft een veelvoudige werking en kent geen bijwerkingen. Het blijkt de angiogenese tegen te gaan. In proeven met muizen die behandeld zijn met agressieve kankerverwekkende stoffen, heeft dit zuur al bewezen dat het in staat is om de groei van kwaadaardige tumoren te vertragen.

Het blijkt ook goed te werken tegen de twee meest voorkomende eiwitten, VEGF en PGEF, die bij kanker de aanleg van bloedvaten bevorderen. Ellagine werkt ontgiftend doordat het de omzetting van diverse kankerverwekkende stoffen uit het milieu in gifstoffen voor de cellen blokkeert. Hierdoor belet het de gifstoffen om in te werken op het DNA waar ze gevaarlijk mutaties zouden kunnen veroorzaken. Bovendien stimuleert het zuur diverse mechanismen die toxinen vernietigen. Verder bevatten kersen suikerzuur dat het organisme kan ontgiften van xeno-oetrogenen uit het milieu, bosbessenanthocyanidine en proanthocyanidine die kankercellen tot zelfmoord (apoptose) kunnen dwingen. Andere bronnen van proanthocynadine zijn kaneel en bittere chocolade. Kruiden en specerijen De familie van de lipbloemigen waartoe munt, tijm, marjolein, oregano, basilicum en rozemarijn behoren bevat een hoog gehalte aan geurige etherische oliën. Deze terpenen zijn werkzaam tegen allerlei vormen van kanker doordat ze de woekering van kankercellen tegengaan of hun dood veroorzaken. De terpeen carnosol in rozemarijn beperkt het vermogen van kankercellen om naburig weefsel binnen te dringen.

In experimenten gedraagt apigenine, waar peterselie en selderij rijk aan zijn, zich op een manier die goed te vergelijken is met het middel Glivec, een medicijn dat werkzaam is tegen een veel voorkomende leukemie en tegen een zeldzame vorm van darmkanker. Anders dan bij andere medicijnen tegen kanker worden de kankercellen niet vergiftigd maar blokkeert Glivec, door het dagelijks in te nemen dag na dag, de cellulaire mechanismen die kanker doen groeien. Het werkt doordat het een van de schakels die de aanleg van nieuwe bloedvaten stimuleert (de PDGF-receptor) blokkeert. Het apigenine blijkt al werkzaam in buitengewoon zwakke concentraties, die overeenkomen met die welke men in het bloed aantreft van iemand die tijdens de maaltijd een handjevol peterselie heeft gegeten. Citrusvruchten Deze vruchten bevatten flavonoiden die een ontstekingsremmende werking hebben. Ze stimuleren ook de ontgifting van kankerverwekkende stoffen door de lever. Van de flavonoiden in de schil van mandarijnen is aangetoond dat ze kankercellen kunnen binnendringen, hier de apoptose bevorderen en hun vermogen verzwakken om onderliggend weefsel binnen te dringen. Gebruik de schil van biologische citrusvruchten. GranaatappelGranaatappelsap wordt in de Perzische geneeskunde al duizenden jaren toegepast. Zijn ontstekingsremmende werking en kwaliteit als antioxidant is aangetoond, net zoals het vermogen om de ontwikkeling van onder andere prostaatkanker aanzienlijk te verminderen. Gezondheid uit de zee Zeewieren zoals nori, kombu, wakame, arame en dulse bevatten stoffen die een kankerremmende werking hebben: Fucoidan, een stof die in kombu en wakame voorkomt helpt bij het apoptoseproces en stimuleert de immuuncellen waaronder de Natural Killer-cellen. De stof fucostanthine, de bruine kleurstof in een aantal zeewieren, is een carotenoide (van dezelfde familie als lycopeen in tomaten die zeer effectief is in zijn vermogen om celgroei bij prostaatkanker te verhinderen). Nori is een van de uiterst zeldzame plantaardige stoffen die omega-3 vetzuren bevatten met lange ketens- de effectiefste soorten tegen ontsteking en onmisbaar voor een goed functioneren van de neuronen. Eén glas rode wijn per dag Rode wijn bevat veel polyfenolen die loskomen uit het schilletje en de pitten bij het gistingsproces. Het bekendste polyfenol is resveratrol dat de drie stadia van de groei van kanker kan vertragen: de initiatie, promotie en progressie doordat het de activiteit van de beruchte ontstekingsfactor NF-kappaB die betrokken is bij de ontwikkeling van kanker blokkeert. Met name Bourgognes, gemaakt uit de pinot noir, zijn rijk aan resveratrol. De genoemde resultaten zijn vastgesteld bij hoeveelheden die overeenkomen met de consumptie van een glas rode wijn per dag. Meer dan een glas is niet aan te raden, omdat het kan leiden tot een verhoogd risico op kanker. Chocola Chocolade met meer dan 70% cacao bevat een aantal antioxidanten en veel polyfenolen. Deze stoffen vertragen de groei van kankercellen en remmen angiogenese. Vitamine D Vitamine D verminder het risico op diverse vormen van kanker. Een bron van vitamine D kan het gedoseerd zonnen zijn, evenals levensmiddelen met veel vitamine D zoals levertraan en vette vis. Omega 3 Omega-3 vetten met lange ketens zitten in vette vis. Ze remmen ontstekingen af. In celculturen vertragen ze de groei van kankercellen bij een groot aantal tumoren. Ze helpen ook de uitzaaiingen van tumoren tegen te gaan. Hoe hoger de vis in de voedselketen (tonijn, hondshaai, zwaardvis) hoe meer kwik PCB’s en dioxines uit de oceaanbodem hij bevat. De beste keuze van vissen zijn kleine vissen, zoals ansjovis, kleine makreel, sardientjes (vers of ingeblikt in olijfolie). Zalm is een goede bron van omega-3 en de mate van vervuiling is nog aanvaardbaar.
Diepvriesvis verliest in de loop van de maanden zijn omega-3 gehalte. LijnzaadLijnzaadproducten zijn rijk aan plantaardige omega-3 vetten met korte ketens en lignanen. Deze laatste fyto-oestrogenen verzachten de schadelijke werking van hormonen die de groei van kanker bevorderen. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat dagelijks gebruik van lijnzaad de groei van prostaatkanker tot 30-40% vertraagt. Maal zelf de lijnzaad, gebroken lijnzaad bevat nog weinig omega-3 vetzuren. Probiotica Probiotica, de ‘vriendelijke’ darmbacteriën, spelen een belangrijke rol in de ontgifting en de stimulatie van het immuniteitssysteem. Men heeft aangetoond dat de Lactobacillus acidophilus en Lactobacillus bifidus de groei van darmkankercellen vertragen. Het effect op de stoelgang verlaagt ook het risico op darmkanker doordat de tijdsduur waarin het darmslijmvlies wordt blootgesteld aan kankerwekkende stoffen in de ontlasting wordt verkort. Natuurlijke bronnen van probiotica zijn yoghurt geënt met bacterieculturen, kefir en op natuurlijke wijze gefermenteerde zuurkool. Sommige voedingsmiddelen bevatten prebiotica, voedsel dat de groei van probiotische bacteriën bevordert: knoflook, uien, bananen, tomaten en asperges. Seleniumhoudende voedingsmiddelen Selenium stimuleert de immuuncellen, met name de Natural Killer-cellen en versterk het effect van antioxidanten. Het mineraal zit in biologisch verbouwde planten en granen, vis, schaaldieren en orgaanvlees. Biologisch eten maakt onszelf én onze planeet gezonder Een biologische, uitgebalanceerde manier van eten ontgift niet alleen het lichaam maar ook de planeet . De veehouderij, verantwoordelijk is voor 65 % van de totale uitstoot van N2O, een gas wat 300 maal meer bijdraagt aan de opwarming van de aarde dan CO2. De veestapel staat garant voor 37% van de methaanproductie in de wereld. Eenderde van de landbouwgrond in de wereld wordt gebruikt om granen voor veevoeder te verbouwen Dit heeft tot gevolg dat er grootscheeps bossen worden gekapt waardoor de aarde minder in staat is om de grote hoeveelheid geproduceerde CO2 te absorberen. De aantasting van de waterbronnen door de massale dumping van kunstmest, pesticiden en uitwerpselen van vee in rivieren en andere wateroppervlakten.

Servan-Schreiber merkt op hoeveel genoegen het hem geeft veranderingen te hebben doorgevoerd in zijn dagelijkse voedingspatroon in de wetenschap op die manier zijn steentje bij te dragen aan een mindere belasting van de aarde die hem dagelijks in zijn voedsel voorziet.